Thunupa (Pittoreske vulkaan)

“Hi guys, this group will work with the subject of waste water affecting Lake Uru Uru” ~ Verito18

Zo begon het 10-daagse avontuur. Na luttele presentaties van de verschillende organisaties konden we eindelijk aan het werk gaan. Na een kort bergritje richting de San Josémijn werden we verplicht laarzen aan te doen tot kniehoogte. Dit was om ons te beschermen van het zure afval water (pH 1,5). 50 meter diep in de mijn kreeg Hanne het benauwd en maakte ze rechtsomkeer. Na enkele uren dolen door de smalle tunneltjes, kwam er eindelijk licht aan het eind van de tunnel.

DSC00320_1.JPG

Met negen personen in een Land Cruiser baanden we ons een weg op het vuil langs het Uru Uru lake. In de Tagarete River werden verschillende monsters afgenomen om te onderzoeken hoe erg het met de vervuiling gesteld is. De meetresultaten waren uiterst choquerend. Kleren werden gewassen gewassen in het riviertje, honden dronken er zelfs uit. Extreem lage pH en neerslag van zware metalen werden vastgesteld.

IMG_20180906_140741.jpg

De volgende dag bezochten we het waterzuiveringsstation. Al wachtend op de verantwoordelijke voor de rondleiding, lieten onze Boliviaanse studenten enkele danspasjes zien van een lokale dans (SASSZZ SASSZZ). Wanneer de verantwoordelijke toekwam begonnen we aan de rondleiding van het station. De zuivering begon door een simpel rooster die om de zoveel tijd eens werd leeg gemaakt. Het slib werd eruit gezeefd om daarna het water naar een van de gigantische waterbekkens te pompen. Door de lage temperatuur werken de micro-organismen niet optimaal waardoor nitraat niet wordt afgebroken. Door de weinige nitraat afbraak ontstaan er algen. Dat er algen aanwezig zijn in het water betekent dat het al zuiverder is dan in het begin maar door de talrijke aanwezigheid sterven ze ’s nachts af door zuurstoftekort. De afgestorven algen vormen slib, die het water opnieuw vervuilt.

image2.jpeg

We zaten samen met de Boliviaanse studenten en hun leerkracht om de problemen te bespreken en eventuele oplossingen te zoeken. Het was echter moeilijker dan verwacht om haalbare oplossingen te vinden maar dat hield ons niet tegen. Na enkele dagen samenzitten en beraadslagen kwamen we samen toch met enkele goede ideeën op de proppen. Terwijl de chemie studenten samenzaten werkte Aaron met de andere IT’ers aan een website die de lokale bevolking zou moeten helpen om de vervuiling in kaart te brengen.

Onze laatste dag was een stressvolle dag, samen met de andere groepjes moesten we een presentatie geven over ons project voor mensen die verandering kunnen brengen in Oruro. We kunnen terugkijken op een geslaagd project, de problemen zijn allesbehalve opgelost maar het was zeker en vast een stap in de goeie richting. Wij waren alvast blij met het resultaat ! Hopelijk blijven de inwoners van Bolivia geloven dat veranderingen mogelijk zijn.

Vele groetjes en kusjes van jullie drie kapoentjes: Aaron, Eva en Hanne xxxxxx

image4.jpeg

Sociaal en wetenschappelijk werk

Op maandag 10 september begonnen Groep 3 (Silke en Flor) en Groep 4 (Eline, Clara en Laura) met het maken van een verslag over het wetenschappelijk en sociale aspect van het Huanuni gebied samen met een aantal Boliviaanse studenten en Jannes Van Houcke. Door de meetgegevens in kaart te brengen in een verslag, zagen we nogmaals de ernst van de situatie. Tussen de Boliviaanse lekstokken en cocatheetjes heen kregen we een paper en een presentatie voor mekaar over de uitstappen die vorige week werden gedaan.

Donderdag 13 september werd er voor de eerste keer gepresenteerd voor een goed gevulde aula en op vrijdag voor pers met veel nieuwsgierige gezichten. Na de presentatiemarathon van 4 uur werden we verwacht op het CEPA-feestje, waar de Boliviaanse en Belgische studenten hun cultuurdansjes met elkaar deelden zoals het Smidtje, Indianendans en niet te vergeten de Plopdans. Na enkele reusachtige Huari’s (Boliviaanse pilsjes) werden er typische Belgische cadeautjes uitgedeeld aan onze teamgenoten en werd er nog een leuke Karaoké-avond gehouden.

Tsjak Tsjak

Tsjak tsjak..

op het ritme van de Boliviaanse sporen denderen we naar Uyuni, een toeristische halte op de terugtocht van ons avontuur. Een rit van zeven uur, maar dat heeft meer met de snelheid dan met de afstand te maken.
We zitten met z’n allen met tegen de rijrichting in van het uitzicht te genieten.
Om terug te blikken hoef ik me dus niet eens om te draaien.

En zo’n blik achterom dringt zich wel op: de voorbije twee weken waren ongelofelijk intens. Het boek dat op m’n nachtkastje lag heb ik vanmorgen terug opgeborgen in m’n rugzak, de bladwijzer steekt nog steeds tussen de inhoudstafel. “Fluent Python” zal nog een beetje geduld moeten hebben voor ik z’n letters het licht laat zien.

Iemand moet trouwens dringend eens een doctoraat wijden aan de vraag waarom vuile kledij meer plaats inneemt dan propere kleren.
Ik hoop dat ze in Bolivië iets kunnen doen met m’n oude sportschoenen.

Bolivië is een prachtig land, met zo mogelijk nog mooiere mensen. Op een enkele ‘Gringo!’-roep na heeft niemand zich oncomfortabel gevoeld.
Hoewel Bolivië behoorlijk wat toerisme kent, vinden slechts enkelingen de weg naar Oruro, en dat heeft z’n voordelen. Nergens word je aangeklampt of voel je je een dier in de zoo. In zo’n sfeer was het prettig werken.

Veiligheidshalve had ik voor vertrek een rem gezet op m’n verwachtingen. “Hoge verwachtingen zijn de moeder van de ontgoocheling” las ik eens, en de zeldzame keer dat ik een wijsheid onthou kan ik hem maar beter toepassen. Aan de Boliviaanse kant was de honger groter: niks minder dan de oplossing van het milieuvraagstuk lag voor hen in de weegschaal.
De wereld redden op twee weken is niet gelukt, maar ik durf wel te stellen dat we een steen verlegd hebben, en dat met een fantastische groep. Het applaus na de slotpresentaties gisteren was gemeend, de innige omhelzingen bij het afscheid ook. Voor dat laatste hadden sommige studenten zelfs niet gewacht tot de laatste dag, maar dat laat ik hen vooral zelf uitleggen.

In de komende dagen blikken de verschillende groepen op deze blog terug op hun projecten. Ik laat de details aan hen, maar nog meer dan onze expertise was onze onbevangen blik op de problematiek waardevol.
Door interne tegenstellingen, jaloezie en koppigheid bleven sommige problemen jarenlang geblokkeerd of onbesproken, en samenwerking lijkt hier soms een scheldwoord. Als je alle betrokkenen voor het eerst aan een tafel krijgt en een student de kritische vragen laat stellen waar al veel te lang rond gedanst wordt, dan beginnen plots dingen te bewegen.
Problemen kregen ook een naam. In een maatschappij waarbij alle belangen met elkaar verweven zijn, is dat een succes.

Frustratie was er nochtans ook. Bolivianen lijken soms experts in het maken van haltes tussen woord en daad. Meer dan eens hoorde ik een gedempte studentenvloek omdat een antwoord op een vraag naast de kwestie was, omdat gegevens niet doorgestuurd werden of omdat het licht ontkend werd. Maar vastbesloten beten studenten als hongerige honden dan nog wat harder door tot het juiste antwoord kwam, niet gehinderd door de titel of positie van de persoon aan de andere kant van de tafel. Initieel keken de Boliviaanse studenten daarbij de andere kant op, maar naarmate het vertrouwen groeide, werden ook zij kritischer en mondiger.
Dat is ongezien in Bolivië. Horen, zien en zwijgen is hier duidelijk de levensfilosofie die er al van jongsafaan ingeprent wordt. Overheid en industrie maken daarbij dankbaar gebruik van de ontwetendheid van de bevolking.

De rol van NGO’s als Catapa, CEPA en Broederlijk Delen moet daarbij onderstreept worden. Wat wij op korte tijd deden, houden zij jarenlang vol. Als een luis in de pels van de overheid en het establishment doen zij waar de overheid vaak bewust of onbewust in tekort schiet: informeren, educeren en benoemen wat onbenoemd blijft.

Op lange termijn lijkt dat trouwens de enige hoop: een mondige en kritische bevolking, met een hoge scholingsgraad.

Of om het te zeggen met de slotwoorden van de speech van Anthony: “Educación est la solución”

De Condor

Na een ontspannend weekend in het Nationaal Park van Sajama, zijn we er weer met zijn allen volop ingevlogen. Per project staken we de koppen bij elkaar en trachten (we zo) een oplossing te vinden voor de problemen binnen ons onderwerp. Na 2 dagen beraadslagen en ideeën uitwisselen zijn er enkele goede voorstellen naar boven gekomen van zowel Boliviaanse als Belgische partijen.

We merken dat na een anderhalve week de band met de Boliviaanse studenten hechter is geworden (bij sommigen heel hecht 😉 ) en dat het steeds moeilijker zal worden om later deze week afscheid te nemen. Door onze hechte band besteden we ook tijd samen buiten ons project. Zo lieten enkele Boliviaanse studenten ons de Zoo van Oruro zien. We zagen het typische dier van Oruro, namelijk Quirquincho. Er was er eentje blij dat we na 10 dagen een Condor zagen: dit draaide uit tot een fotoshoot.

                   

Na bloed, zweet en tranen gingen we opzoek naar ontspanning. We moesten niet ver zoeken en voor we het wisten zaten we in een Karaoke bar. Hier konden we alle nachtegaaltjes bewonderen die met volle overtuiging een liedje zongen (want overtuiging is alles).

Toen Bohemian Rhapsodi, Dancing Queen, Thunderstruck en alle andere klassiekers gezongen waren besloten we om allemaal samen naar het hotel te gaan voor onze verdiende nachtrust.

Auteurs: Hanna & Eva

Eindspurt

De voorbije twee dagen hebben we een behoorlijk spurtje gezet.
Daar waar we de eerste week enorm veel indrukken opdeden en informatie verzamelden, moeten nu conclusies gevormd worden.
Daarvoor wordt in kleine groepjes gewerkt, per thema.

Er wordt flink gediscussieerd over welke maatregelen het meeste rendement kunnen opleveren.
Er zijn immers een hele waaier aan ideeën, maar niet allemaal zijn ze even toepasbaar op een aanvaardbare termijn.
Bovenal zal er een cultuur van milieubewustzijn moeten gecreëerd worden, en Rome is nu eenmaal ook niet op één dag gebouwd.

Daarbij halen we aan dat we dat bewustzijn in ons eigen Vlaanderen ook nog niet lang hebben, het is dus niet onmogelijk.
Eind de jaren tachtig warmden we in het Vlaamsche land vrolijk onze handen aan een brandende afvalton, loosden boeren mest in waterlopen en had iedere gemeente z’n eigen stort. Recyclage was nog een woord dat vooral in academische kringen bekend was.
Intussen staan wij een pak verder, maar omdat de technologie intussen een pak verder staat, is er veel potentieel om de omslag in Oruro sneller te laten lopen.

Vandaag, woensdag, worden de resultaten voorgesteld aan de medestudenten, donderdag volgt de echte finale: dan komen de grote heren van de universiteit, genodigden en de pers meeluisteren.

spannend!

Bezoek aan en gesprekken met EMAO

Confrontaties met de werkelijkheid komen niet altijd even verwacht. En gelijk welk verhaal erover kan niet dichtbij genoeg komen.
Vandaag bezochten we de afvalverwerkingsplaats, oftewel “het stort” van het bedrijf EMAO, vlak aan de luchthaven.

Afvalverwerkingsbedrijf EMAO

Het was mooi om te zien dat er welgemeende pogingen zijn van het onderbemande en onderbetaalde bedrijf om de stad proper te krijgen.
Helaas slagen ze er niet in om iets te doen met het ongesorteerde afval, behalve alles op een hoop gooien.

Hier ligt het medisch afval. Als het vliegtuig wat te ver rijdt, ontploft de boel.

Vandaag is de tweede dag op rij dat we de hele dag door zinloze dialogen hebben met allerlei instanties.

Ze hebben voor alles geld tekort: Te weinig trucks om afval te vervoeren, te weinig personeel, te weinig gebouwen, …

Maar al het methaan dat vrijkomt op het stort opvangen om het daarna te verkopen, daar werden ze niet warm van. Dat zou dan misschien teveel kosten om te implementeren. Net zoals statiegeld invoeren, of acties organiseren waarbij de bevolking beloond wordt om afval te verzamelen of sorteren. Of geen tweede fabriek neerzetten die hetzelfde doet als die van vandaag, die over 5 jaar ook weer verlaten zal worden voor een nieuwe.

De weight watchers zijn er niets tegen

De ene dag is het plan om organisch materiaal te scheiden van niet-organisch materiaal, de volgende dag gaan we alles recycleren, een uur later is recycleren te onmogelijk vanwege de Bolivaanse cultuur. Ze wisselen vaker van standpunt dan ik van onderbroek.

We hebben niet het gevoel dat we gehoord worden. We worden ingeschakeld om hulp te bieden, maar de instanties die de beslissingen maken zijn koppig. We besloten met team afvalverwerking om het heft in eigen handen te nemen.
We proberen de bevolking te sensibiliseren met een website, en de instanties te overtuigen met cijfers.

Een triestig verhaal

Op de foto hierboven zie je een “dorp”. Deze plaats ligt net naast het voorgenoemde stort van EMAO. Je ademt en ziet hier afval.

De huidige president heeft voor de armste mensen een “geste” gedaan. Hij gaf ze huizen en een plaats om te wonen. Jawel, letterlijk op het stort… Hier mogen de mensen bakstenen maken als verdienste en een lang en gelukkig leven leiden bij het afval.

De beslissing van de president kwam dan nog ongelegen ook, omdat de plannen waren om hier een tweede stort van te maken. Nu moeten de mensen er eigenlijk weg om plaats te maken voor een stort, of moet EMAO een nieuw stort vinden, bijvoorbeeld de verlaten goudmijn die we vandaag bezochten.

De bijna gesloten goudmijn Kori Chaca

Hier kregen we het verhaal te horen van de ingenieurs over hoe trots ze waren dat ze de mijn proper afsluiten zonder schade aan de natuur te berokkenen. Hoe ze de uitgegraven aarde bewaarden tot het project gedaan is, om dan alles te herstellen in de oorspronkelijke staat.
Hoe het afvalwater niet giftig was, en ze het afvoerden naar een bepaalde plaats, waar het geen schade berokkent aan de natuur.

Dit klonk een beetje raar, omdat ons gisteren werd meegedeeld dat dit de nieuwe stortplaats zou worden. De nieuwe stortplaats waar alles samen op een hoop komt, waardoor giftige gassen en vloeistoffen vrijkomen en de bodem intrekken, inclusief ontploffingsgevaar.

Wanneer we dat meldden, zeiden ze “Nee nee, geen paniek. We zouden slechts een klein deel van deze mijn als stort gebruiken”.

Klinkt heel redelijk, met hun 180 ton ongesorteerd afval per dag.

De onredelijkheid, oneerlijkheid en onverschilligheid laten mij niet ongeraakt.

PS: Als ik wat geprikkeld klink, is dat omdat dag 7 zonder bagage eraan komt.

 

Minera 10 febrero San Jose

Vandaag een beklijvend bezoek gebracht aan de mijn van San Jose, één van de vele mijnen gelegen rond het centrum van Oruro.

De spanning begon al te stijgen tijdens de rit naar boven op de berg, en nam alleen maar toe toen we ons klaarmaakten om naar binnen te gaan. Laarzen, een helm met lamp, een zak coca-bladen of ‘mate de coca’ waren de verplichte minimum uitrusting om de mijngang in te mogen gaan. De coca geeft energie voor het zware werk op deze grote hoogte (3800 m) waar weinig zuurstof aanwezig is, en die bovendien nog afneemt naargelang de diepte onder de grond.

Wadend door groen zuur ingesijpeld grondwater volgden we Faustino dieper de mijn in. Al vlug sloeg hier en daar de claustrofobie toe, zeker toen de gang smaller en lager werd. De verplichte helm deed een paar keer zijn werk en toen ik een volgende keer mijn hoofd hevig stootte, vroeg ik me af of Faustino, met ingedeukt gezicht, al niet eens een mijnongeluk overleefd had.  In een goed jaar komt hier maar één man om het leven. Hier en daar in de gangen passeren we offerplaatsen, met houwelen,  bier, coca-bladen en sigaretten klaargelegd voor overleden makkers.

IMG_8755           IMG_8772            IMG_8738

Na een kwartier komen we aan bij één van de mijnschachten. Drie mijnwerkers wachtend in de lift, tot die weer stroom zou krijgen om hen tot een diepte van 400 m te brengen. Rauwe handen, verweerde gezichten met trieste blikken die even verrast oplichtten bij het zien van onze blonde haren. Hoogstwaarschijnlijk hun hoogtepunt van de dag.  De lift zet zich plots in beweging en de mannen verdwijnen de diepte in voor 9 uur, niet wetend wat ze vandaag gaan verdienen. Beneden gaan de mannen elk afzonderlijk diep de rots in op zoek naar metaalrijk gesteente, ze graven nieuwe gangen met pikhouweel en explosieven, schrapen ertsen af die ze dan in zakken stoppen die via de lift de mijn verlaten. Met wat geluk verdienen ze vandaag tussen de 200 à 300 Bolivianos  (25 – 37 euro) , maar het kan ook gewoon niks zijn.dsc00344_1.jpg

Faustino leidt ons door nog smallere en lagere gangen (-het lijkt wel speleo-) naar boven naar een uitgang. We klimmen nog wat om bij de lift aan te komen waar mijnwerkers ons verwelkomen en zeer graag met ons (-of is het hen enkel om onze dames te doen?-) op de foto gaan. Eens de mannen de diepte in gaan, nodigt Faustino ons uit in de tweede lift. Het is een verroest kooitje, hangend aan één enkele kabel boven een gat van 400 m diep. We passen er net in, verbazingwekkend want het is amper iets groter dan een vierkante meter. Net voordat we het gat in verdwijnen, zie ik ‘LUKAKU’ in beton gekrast, de onbereikbare droom.