De Condor

Na een ontspannend weekend in het Nationaal Park van Sajama, zijn we er weer met zijn allen volop ingevlogen. Per project staken we de koppen bij elkaar en trachten (we zo) een oplossing te vinden voor de problemen binnen ons onderwerp. Na 2 dagen beraadslagen en ideeën uitwisselen zijn er enkele goede voorstellen naar boven gekomen van zowel Boliviaanse als Belgische partijen.

We merken dat na een anderhalve week de band met de Boliviaanse studenten hechter is geworden (bij sommigen heel hecht 😉 ) en dat het steeds moeilijker zal worden om later deze week afscheid te nemen. Door onze hechte band besteden we ook tijd samen buiten ons project. Zo lieten enkele Boliviaanse studenten ons de Zoo van Oruro zien. We zagen het typische dier van Oruro, namelijk Quirquincho. Er was er eentje blij dat we na 10 dagen een Condor zagen: dit draaide uit tot een fotoshoot.

                   

Na bloed, zweet en tranen gingen we opzoek naar ontspanning. We moesten niet ver zoeken en voor we het wisten zaten we in een Karaoke bar. Hier konden we alle nachtegaaltjes bewonderen die met volle overtuiging een liedje zongen (want overtuiging is alles).

Toen Bohemian Rhapsodi, Dancing Queen, Thunderstruck en alle andere klassiekers gezongen waren besloten we om allemaal samen naar het hotel te gaan voor onze verdiende nachtrust.

Auteurs: Hanna & Eva

Minera 10 febrero San Jose

Vandaag een beklijvend bezoek gebracht aan de mijn van San Jose, één van de vele mijnen gelegen rond het centrum van Oruro.

De spanning begon al te stijgen tijdens de rit naar boven op de berg, en nam alleen maar toe toen we ons klaarmaakten om naar binnen te gaan. Laarzen, een helm met lamp, een zak coca-bladen of ‘mate de coca’ waren de verplichte minimum uitrusting om de mijngang in te mogen gaan. De coca geeft energie voor het zware werk op deze grote hoogte (3800 m) waar weinig zuurstof aanwezig is, en die bovendien nog afneemt naargelang de diepte onder de grond.

Wadend door groen zuur ingesijpeld grondwater volgden we Faustino dieper de mijn in. Al vlug sloeg hier en daar de claustrofobie toe, zeker toen de gang smaller en lager werd. De verplichte helm deed een paar keer zijn werk en toen ik een volgende keer mijn hoofd hevig stootte, vroeg ik me af of Faustino, met ingedeukt gezicht, al niet eens een mijnongeluk overleefd had.  In een goed jaar komt hier maar één man om het leven. Hier en daar in de gangen passeren we offerplaatsen, met houwelen,  bier, coca-bladen en sigaretten klaargelegd voor overleden makkers.

IMG_8755           IMG_8772            IMG_8738

Na een kwartier komen we aan bij één van de mijnschachten. Drie mijnwerkers wachtend in de lift, tot die weer stroom zou krijgen om hen tot een diepte van 400 m te brengen. Rauwe handen, verweerde gezichten met trieste blikken die even verrast oplichtten bij het zien van onze blonde haren. Hoogstwaarschijnlijk hun hoogtepunt van de dag.  De lift zet zich plots in beweging en de mannen verdwijnen de diepte in voor 9 uur, niet wetend wat ze vandaag gaan verdienen. Beneden gaan de mannen elk afzonderlijk diep de rots in op zoek naar metaalrijk gesteente, ze graven nieuwe gangen met pikhouweel en explosieven, schrapen ertsen af die ze dan in zakken stoppen die via de lift de mijn verlaten. Met wat geluk verdienen ze vandaag tussen de 200 à 300 Bolivianos  (25 – 37 euro) , maar het kan ook gewoon niks zijn.dsc00344_1.jpg

Faustino leidt ons door nog smallere en lagere gangen (-het lijkt wel speleo-) naar boven naar een uitgang. We klimmen nog wat om bij de lift aan te komen waar mijnwerkers ons verwelkomen en zeer graag met ons (-of is het hen enkel om onze dames te doen?-) op de foto gaan. Eens de mannen de diepte in gaan, nodigt Faustino ons uit in de tweede lift. Het is een verroest kooitje, hangend aan één enkele kabel boven een gat van 400 m diep. We passen er net in, verbazingwekkend want het is amper iets groter dan een vierkante meter. Net voordat we het gat in verdwijnen, zie ik ‘LUKAKU’ in beton gekrast, de onbereikbare droom.